Regioblad september 2017

Regioblad - 3 van de pastores BIJBELLEESROOSTER 10 sept: Ezechiël 33,7-9 Romeinen 13,8-10 Matteus 18,15-20 17 sept: Sirach 27,30 -28,7 Romeinen 14, 7-9 Matteus 18, 21-35 24 sept: Jesaja 55,6-9 Filippenzen 1,20c-24+27a Matteus 20,1-16 1 okt: Ezechiël 18,25-28 Filippenzen 2,1-11 Matteus 21,28-32 8 okt: Jesaja 5,1-7 Filippenzen 4,6-9 Matteus 21,33-43 15 okt: Jesaja 25,6-10 Filippenzen 4,12-14, 19-20 Matteus 22,1-14 22 okt.: Jesaja 45,1, 1+4-6 1 Tessalonicenzen 1,1-5b Matteus 22,15-21 29 okt: Exodus 22,20-26 1 Tessalonicenzen 1.5c-10 Matteus 22,34-40 1 nov.: Openbaring 7,2-4,9-14 1 Johannes 3,1-3 Matteus 5,1-12a 5 nov.: Maleachi 1,14b 2,2b+8-10 1 Tessalonicenzen 2,7b-9+13 Matteus 23, 1-12 12 nov: Wijsheid 6,12-16 1 Tessalonicenzen 4, 13-18 Matteus 25:1-13 19 nov.: Spreuken 31:10-13,19-20,30-31 1 Tessalonicenzen 5:1-6 Matteus 25:14-30 26 nov.: Ezechiël 34:11-12, 15-17 1 Korinthiërs 15:20-26+28 Matteus 25:31-46 BIJ DE SCHRIFTLEZINGEN IN HET NAJAAR 2017 Omdat mijn oude auto kapot was, - hij had meer dan 250.000 km gedaan -, moest ik een andere kopen, geen nieuwe, want zoveel geld stond er niet op mijn rekening. Maar ik heb nu een andere en daar zitten moderne dingen in, waar ik in het begin zeer aan moest wennen. Natuurlijk had ik een gps, zo’n apparaat dat alle kaarten overbodig maakt, maar die moest ik altijd bevestigen aan het raam. Soms viel dat apparaat naar beneden. Men zal dat herkennen. In die ‘nieuwe’ auto zit dat ding ingebouwd. Het kan dus nooit meer vallen. Ik heb mij wegwijs laten maken door iemand die ook zo’n auto heeft en nu kan ik tot op vijftig meter precies zien ‘welke weg ik moet gaan’. De evangelisten tekenen op hun manier ook een weg uit: de weg van Jezus. Mattheüs laat Jezus zeggen, dat zijn weg getekend wordt door wat God wil en niet zoals mensen hun levensweg meestal zien en daarop ook hopen: zonder al te veel tegenslagen, omleidingen en hobbels. Als je lijden moet, zo zegt Jezus bij Mattheüs, dan hoort dat bij die weg. Wij moeten dan niet denken aan een ziekte, zoals wij lijden meestal zien, maar aan alles wat afbreuk doet aan die goddelijke weg van- omzien-naar-de-ander. Jezelf verliezen noemt Jezus dat. Dat lezen wij op 3 september. In de weken daarop wordt die weg verder uitgewerkt. Je moet je medemens terecht wijzen die van de goddelijke weg afwijkt en daarmee zondigt. In de loop van de tijd heeft de kerk daar de biecht van gemaakt, maar daar is in de lezing niets over te vinden. Ieder van ons kan binden of ontbinden, mensen vrij maken of vast pinnen, vergeven is een ander woord daarvoor. En met vergeven moet je niet zuinig zijn, integendeel: altijd en altijd weer opnieuw. ‘Dat vergeef ik hem nooit’ komt in het woordenboek van de weg van Jezus niet voor. Je moet je laten bewegen door je medelijden met mensen, en niet door je al of niet gekwetste eigen ik. Het is niet gemakkelijk, maar het hoort bij de weg. Op 24 september lezen wij de prachtige en bekende parabel over de werker van het laatste uur, die evenveel krijgt als de eerste die een hele dag gezwoegd heeft. ‘Ben je kwaad, omdat ik goed ben’ wordt ons gevraagd. Het gaat er dus om hoe wij, hoe ik tegen de ander aan kijk. De week daarop, 1 oktober, zijn de toehoorders ineens veranderd. Het zijn niet meer de leerlingen maar de hogepriesters en oudsten. Dat heeft te maken met ‘de weg van Jezus’, die aangekomen is in Jeruzalem en nu de confrontatie met de hogepriesters en oudsten aangaat. Het zal uiteindelijk leiden tot zijn dood. Maar ook wij kunnen daar genoeg uit halen: het gaat er om of wij de gerechtigheid doen of niet; die goddelijke weg van-omzien-naar- de-ander (zie boven). In de weken die dan volgen wordt in het verhaal wat Mattheüs vertelt, de tegenstelling tussen Jezus en de hogepriesters en oudsten steeds verder opgevoerd. Dat leidt tot profetische verwijten, die je dus bij de profeten ook vindt. “Wee U”, is in hoofdstuk 23 niet van de lucht. Maar hoofdstuk 24 en 25 keren weer helemaal naar de leerlingen terug. We zijn dan al bijna op het einde van het kerkelijk jaar: nog eens wordt herinnerd aan de weg. Je moet er voor zorgen, dat je materiaal in orde is: je moet niet alleen lampen hebben om de bruidegom tegemoet te kunnen gaan, er moet ook olie inzitten, want dan pas kan je lamp branden. En waar het uiteindelijk om gaat: je moet doen aan je medemens wat gedaan moet worden, ‘want dat heb je aan Mij gedaan’. Die gps zit in de auto die ons geloof heet. Een goede reis. Miel Erpelinck

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=